De leestips van Annick:
Fictie
Haaienkoorts, Morten A. Stroksness, Atlas contact, 2016****
Ecologisch ligt dit boek delicaat. Het plannen, willen vangen en al of niet vangen van een Groenlandse haai op een rubberbootje in de Noorse Zee. Het doet denken aan het legendarische boek ‘Moby Dick’. De haai krijgt de allures van een god net zoals de zee bij de Lofoten zowel een hels als hemels karakter krijgen. Hoewel indringend, ontrolt het boek zich vlot en veelzijdig. Een kans om het te lezen als een karakterstudie, een avonturenroman of zelfs te bekijken als een episode ‘Northern Sea’ van National Geographics. Want naast de vele mislukkingen en de vreemd nabije maar toch afstandelijke verhouding tussen de twee hoofdfiguren, staat het boek vol met weetjes over skrei, windrichtingen, de walvisvangst vroeger, … Geen aanrader voor mensen die de zee louter beminnen als een plaats vol Ambre Solaire of er zijn om langs een zeedijk te kuieren als de wind meezit. Een intrigerend boek voor mensen die varen en vissen en zich verwonderd blijven afvragen wat daar, in die donkere dieptes, omgaat.
De ontdekking van het langzame leven, Sten Nadolny, Boekwijs, 1983 (vertaald 2014)***
Per boot de wereldzeeën verkennen, is een onthaastte manier van reizen. Neem daarbij het hoofdpersonage John Franklin die extreem langzaam is en je krijgt een ongewoon startpunt. Eentje die ondanks de titel snel op gang komt… Een historische roman die leest als een rariteitenkabinet. Alles speelt zich af op zee, van Kaap de Goede Hoop tot Van Diemen’s Land: John maakt een carrière van kapitein tot gouverneur en het is het water dat bindt. Langzaam maar zeker en dan weer onzeker. Tip: hou een atlas bij de hand. Je leert de wereld anders kennen. Een ideaal boek voor mensen die ondanks alle waarschuwingen toch een cruise hebben geboekt en zich vanaf dag 2 vervelen.
Zijn bloedige plan, Graeme Macrae Burnet, Overamstel, 2017 **
Het boek wordt geprezen als een portret van Schotland zoals het (ooit) was. De nominatie voor de Man Booker Prize 2016 doet nieuwsgierigheid rijzen zoals pizzadeeg doet net voor het beleg. De opbouw is geloofwaardig en gelagerd; waarom pleegt een getalenteerde jonge en eerlijke man meerdere moorden? De plot boeit maar is niet echt spannend. Het portret van de Schotse rurale omgeving zo’n kleine eeuw terug verbaast niet echt. Maar dat wordt goedgemaakt door genuanceerde personages, goede inlassing van of verteller of documenten. Een mooie wissel van viewpoints. Dit boek is een roman, geen thriller en zeker geen whodunit. Perfecte bedlectuur voor slechte slapers, perfect opgezette vorm van entertainment voor wie waakt op luchthavens. De Man Booker Prize nominatie is net een ster te veel. Maar je blijft wel lezen. En misschien is dat net wat een boek (zonder Prize) moet zijn.
De eerste keer dat ik mijn hoed verloor, Colette, privé-domein, 2017 ****
Zelden neem ik mijn hoed af voor een boek. Zelden neem ik mijn hoed af voor datgene of diegene die ik al meen te kennen. Maar kijk, de wonderen zijn de wereld niet uit. En dit boek is voor mij het wonder van de laatste weken. Een prachtig boek. Er is de eigenzinnige vrouw, er is het Frankrijk van toen waarvan we nu slechts contouren kunnen vermoeden, er is de taal die zo gedetailleerd en getailleerd omschrijft wat een omgeving is. Je proeft het leven al lezend. Dat is iets anders dan Proust. Dit is zonder twijfel het meest ecologische boek dat ik las sinds jaren. En het leuke is dat er geen sprake is van ecologie. Alles leest logisch en zeker niet pamflettair. Het leven, de natuur, de omgeving en wat je zag en kon meemaken. Misschien ga ik volgend jaar terug naar Frankrijk op reis. Ergens daar.
Non fictie
Woeste kusten, Tom Blass, Hollandia, 2016/****
Dat geen reisorganisator dit boek opneemt voor een aparte Noordzeecruise blijft me een raadsel. Dit boek staat bol van weetjes en reist van King’s Lynn (Norfolk) naar Schiermonnikoog, van Oostende en Blankenberge naar de Shetland Eilanden... De auteur beschrijft zijn reiservaringen met enige slordigheid. Zo spreekt hij van de veerboot tussen Ramsgate en Oostende, noemt in Oostende aangekomen het Thermae Palace het Thermopylae Hotel, hotel Du Parc wordt café du Parc en de IJzer, iets verderop, wordt dan vreemd genoeg het IJzerkanaal. Hilarisch leuk maar goed geschreven. Geen historisch boek maar wel een anekdotisch verhaal dat af en toe een schaterlach ontlokt. Het doet denken aan de vakantieboeken die ik als kind meekreeg en waar twee gelijkaardige tekeningen naast elkaar werden afgedrukt. De opdracht was steevast: ‘zoek de zeven verschillen’. Precies zoiets presenteert deze auteur, althans voor wie vertrouwd is met de kusten van de Noordzee. Kortom, een afgrijselijk onjuist maar een echt goed boek.
Waarom de tijd vliegt, Alan Burdick, Meulenhoff, 2017***
De tijd vloog niet echt toen ik dat boek las. De entry was zelfs remmend. De vele citaten van Augustinus wekten mijn argwaan op en even dacht ik aan een soort religieuze inhaalbeweging onder het mom van wetenschappelijke filosofie. Maar beetje bij beetje begon het toch verrassend en aangenaam te worden. Hoe ‘de’ absolute tijd niet bestaat maar goed georkestreerd ieder moment wordt afgesproken. Nooit geweten dat tijd zo sociaal was! Ook interessant was hoe het zogenaamde ‘nu’ nooit een ‘nu’ is maar een samenvatting van impulsen die minsten 80 milliseconden duren vooraleer ze zijn geïnterpreteerd. Het ‘nu’ is altijd voorbij. Over de vele klokken die ons lichaam triggeren, ga ik niet uitweiden. Anders durf je niet meer slapen… Een mooie invalshoek, soms een teveel aan bladzijden over wat hij zelf deed of meemaakte. Tip: geraak wat gewoon aan het feit dat deze mens graag over zijn familie schrijft. Wat hij dan uiteindelijk wel goed beschrijft in zijn tijdskader, is goed geschreven, boeiend en ook toegankelijk.
Leven als een beest, Charles Foster, Signatuur, 2017**
Dit boek oogt als een wetenschappelijk werk, zeker als je leest dat de auteur wetenschapper, advocaat, dierenchirurg, schrijver en reiziger is. Alhoewel, die combinatie van vakkennis zou een belletje moeten doen rinkelen. De auteur beschrijft hoe hij, soms samen met zijn zoon, leeft als een beest gedurende een soms aanzienlijk lange periode. Achtereenvolgens komt de das, daarna volgen otter, vos, edelhert en gierzwaluw. Ik las de eerste bladzijden met grote ogen en een stijgend ongeloof. Dit kon niet. Schrijven dat je nekspieren langer worden omdat je wekenlang als een das in een donker hol leeft… Nee, mij niet gezien. Van dit boek geloof ik niets. Maar het is goed geschreven en wat hij beschrijft over de levenswijze van die dieren zal zeker kloppen. Analoge verhalen las ik o.a. bij Frans de Waal (‘Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zjin’, overigens een ****-boek).Als amateurornitholoog was ik razend benieuwd hoe hij als een gierzwaluw zou leven. Dit zijn nl. vogels die nauwelijks landen en dus dag en nacht in de lucht hangen. Slapen doen ze afwisselend per hersenhelft. Het laatste hoofdstuk werd een anticlimax: hij beschreef wat mensen die iets weten over vogels ook weten. Uiteindelijk werd het voor mij literaire nonsens, een boek die ik, eerlijk gezegd, weinig mensen zou durven cadeau doen… tenzij voor een truth-or-dare spelletje tijdens een avondje uit.